Eredivisiespeler Oscar Visse bijna Eredivisie scheidsrechter
In dit artikel:
Oscar Visser (34) uit Gorinchem is voormalig topwaterpoloër en inmiddels snel opklimmend scheidsrechter op bijna hetzelfde niveau. Visser, samenwonend en vader van twee jonge kinderen, werkt als salesmanager bij een mengvoederfabrikant. Hij begon op elfjarige leeftijd met waterpolo, belandde op zijn zeventiende bij ZPB in Barendrecht en speelde daar elf jaar in de Eredivisie. Op 28-jarige leeftijd keerde hij terug naar zijn oude club (nu De Linge/PCG) omdat werk en gezinsleven combineren met het allerhoogste niveau niet meer haalbaar was. Sindsdien traint hij nog tweemaal per week en wil zowel qua spelen als fluiten niet halfslachtig te werk gaan.
Tien jaar geleden meldde Visser zich aan als scheidsrechter vanuit het idee dat kritiek nuttiger is als je zelf meedoet. Pas sinds het seizoen 2024-2025 pakt hij het serieus aan; de opbouw verliep sneller dan verwacht: eind vorig seizoen floot hij al in de Eredivisie bij dames en heren. Zijn spelersachtergrond helpt hem bij het fluiten: hij leest het spel goed, herkent trucjes en weet wat spelers willen doen. Dat levert volgens spelers, coaches en collega-scheidsrechters sterke punten op zoals spelinzicht, goede timing van fluiten en rustige, duidelijke communicatie. Visser geeft de voorkeur aan praten en wedstrijdmanagement boven direct kaarten trekken, hoewel hij kaarten ziet als soms noodzakelijk om een signaal af te geven.
Tegelijkertijd ziet hij ook valkuilen. Als voormalig speler redeneert hij soms nog te veel vanuit dat perspectief en zijn enthousiasme kan ertoe leiden dat hij het spel te snel wil laten doorgaan in plaats van even rust in te bouwen. Als speler stond Visser erom bekend dat hij het randje opzocht in discussie met scheidsrechters, altijd met respect en zonder intentie om te blesseren; dat karakter zie je terug in zijn manier van fluiten, maar hij past zich ook aan niveaus aan: op lager amateurniveau moet je soms minder streng zijn en meer letten op onhandigheid versus opzet om de wedstrijd beheersbaar te houden.
Visser ervaart regionale dynamiek: omdat hij in Barendrecht speelde, genoot hij meestal respect toen hij fluitde in de regio, behalve in Dordrecht, waar rivaliteit merkbaar bleef. Er zijn maar weinig ex-Eredivisiespelers die scheidsrechter zijn geworden; naast hem komt Rob Bijeman als voorbeeld naar voren. Visser ziet zijn achtergrond als voordeel voor het voorspellen van spel en het herkennen van ‘handigheidjes’.
Hij onderscheidt verschillen tussen mannen- en vrouwenwaterpolo: het mannenspel is vaak sneller, fysieker en voorspelbaarder; vrouwenwaterpolo is volgens hem tactischer, met meer situaties van badpaktrekken — iets waar hij geen fan van is omdat het rommel kan veroorzaken. Vrouwen accepteren beslissingen doorgaans makkelijker, terwijl onderlinge verhoudingen bij vrouwen soms langer blijven doorwerken.
Bijzondere momenten die hem zijn bijgebleven zijn onder meer het fluiten van zijn eerste Eredivisiewedstrijden en een zondagse amateurwedstrijd in Dordrecht waarbij het scorebord het niet deed — voorbeelden die respect voor de vrijwilligersrol van scheidsrechters benadrukken. Visser voelt zich niet snel gefrustreerd door lastige beslissingen of de gevolgen daarvan (zoals promotie of degradatie) en kan relativeren bij fouten, zowel als speler als scheidsrechter.
Vooruitkijkend wil hij stapsgewijs verder: eerst consolideren op landelijk niveau en dan mogelijk internationaal. Hij bestudeert ervaren top-scheidsrechters — zowel nationaal als internationaal, met name Michiel Zwart — en ging recent met collega’s naar Malta om van de Champions League Final Four te leren. Hoewel hij ambitieus is, houdt hij rekening met realisme op basis van zijn leeftijd; een Olympische finale blijft de ultieme droom.